Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·een·sta·pe·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opeenstapeling opeenstapelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de opeenstapelingv

  1. een grote hoeveelheid samenhangende zaken
    • De bouw van vliegveld Berlijn Brandenburg was een opeenstapeling van allerlei technische en organisatorische problemen. 

Gangbaarheid