Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: bátbåt
  • bat
[A] enkelvoud meervoud
naamwoord bat bats
verkleinwoord batje batjes

[A] het bato

  1. (sport) slaghout waarmee bij sporten als honkbal en cricket de bal gespeeld wordt
  2. (sport) plankje aan een steel waarmee bij het tafeltennissen de bal wordt geslagen
vervoeging van
batten

[A] bat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van batten
  2. gebiedende wijs van batten
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord bat batten
verkleinwoord

[B] het bato

  1. (verkeer) schot van planken, als tijdelijk als brug over een sloot of als vaste brug zonder leuning
  2. (waterbeheer) lage waterkering
  3. (verkeer), (spoorwegen) verhoging waarop een weg of spoorweg is aangelegd
vervoeging van
batten

[B] bat

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van batten
  2. gebiedende wijs van batten
[C] v enkelvoud meervoud
naamwoord bat banot
(benot)
verkleinwoord

[C] de batv

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) dochter, meisje
[C] m enkelvoud meervoud
naamwoord bat batten
verkleinwoord

[C] de batm

  1. (straattaal) (Bargoens) dom persoon
63 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[9]


bat m

  1. boot


Telwoord (eus)
1 11 10
2 12 20
3 13
4 14
5 15
6 16
7 17
8 18
9 19

bat

  1. één


enkelvoud meervoud
bat bats

bat

  1. (dierkunde) vleermuis
  2. slaghout


bat o

  1. bad


bat

  1. (plantkunde) gras


bat

  1. (meteorologie) sneeuw