Een schilderij van een meisje.
  • meis·je
  • In de betekenis van ‘vrouwelijk kind’ voor het eerst aangetroffen in 1629 [1]
  • Verkleinwoord van meid met assimilatie van de slotklank van de stam[2]
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord meisje meisjes

het meisjeo dim. tant.

  1. jonge, ongehuwde vrouw
    • Hij floot naar het meisje. 
     Volgens de overlevering vluchtten meisjes uit Plancher-Les-Mines gedurende de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) de bossen in om te ontkomen aan bloeddorstige huurlingen in dienst van de Zweedse bezetter.[3]
     'Een schrik voor de meisjes. Toch was die roede warempel geen verbeelding.[4]
  2. vrouwelijk kind
    • Er is in de buurt een meisje geboren. 
     Tijdens het lopen beluisterde ik veel audioboeken en ik was erg geïnspireerd geraakt door het verhaal van Malala, het 13-jarige meisje uit Pakistan waarin ze het lot beschrijft van meisjes die van het Taliban-regime niet naar school mogen.[5]
  3. (informeel) vriendin
    • Zaken gaan vóór het meisje. 
  4. dienstmeisje
    • Het meisje komt over twee dagen terug van haar vakantie. 
  • Meisjes die bloemen dragen, mag je kussen zonder te vragen
zich mooier voordoen dan men is, is vragen om moeilijkheden
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]
  1. "meisje" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. meisje op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  4. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 14
  5. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be