Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dorps·meis·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord dorpsmeisje dorpsmeisjes

Zelfstandig naamwoord

het dorpsmeisjeo

  1. een jonge vrouw wonend in een dorp of afkomstig uit een dorp
    • Het dorpsmeisje moest wel erg wennen aan de grote stad toen ze daar ging wonen om er te gaan studeren. 

Gangbaarheid