dorp
- dorp
- In de betekenis van ‘plattelandsgemeente’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 701 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dorp | dorpen |
verkleinwoord | dorpje | dorpjes |
het dorp o
- een kleine, permanente nederzetting
- Van de wereldbevolking woont een steeds kleiner deel in dorpen.
- ▸ Vooral de secundaire informatie van Guthook was voor mij van groot belang. Alle relevante informatie over de trail werd aangegeven, zoals geschikte slaapplaatsen, wegen, dorpen en alle waterbronnen.[2]
|
- De kerk in 't midden (van het dorp) laten ( of houden)
- Het kan beter van de stad dan van het dorp
- In goede dorpen zijn/geraken
zoveel verdiend hebben dat iemand niet meer hoeft te werken
1. een kleine, permanente nederzetting
- Het woord dorp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dorp" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dorp" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be