dorpskerk
- Geluid: dorpskerk (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdɔrəpsˌkɛrək / (2 of 4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈdɔrps.kɛrk/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈdɔrps.kɛrk/
- dorps·kerk
- samenstelling van dorp en kerk met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dorpskerk | dorpskerken |
verkleinwoord | dorpskerkje | dorpskerkjes |
- (bouwkunde) (religie) een kerkgebouw in een dorp
- Voor een dorpskerk is dit best een groot gebouw.
- (religie) een kerkgemeenschap in een dorp
- Voor een dorpskerk zijn jullie met behoorlijk veel mensen.
- [1],[2] stadskerk
- [1],[2] kerk
1. een kerkgebouw in een dorp
2. een kerkgemeenschap in een dorp
- Het woord dorpskerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dorpskerk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be