Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • grens·dorp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grensdorp grensdorpen
verkleinwoord grensdorpje grensdorpjes

Zelfstandig naamwoord

het grensdorpo

  1. een kleine nederzetting die zich bevindt in twee of meerdere geografische gebieden
  2. een kleine nederzetting in de buurt van een grens
     Ter hoogte van het Euregiokantoor wordt op het bestaande zebrapad een wegversmalling aangelegd. Het autoverkeer richting Duitsland heeft daar voorrang op het verkeer dat vanuit Duitsland het grensdorp in wil. De constructie is met opzet zo gemaakt om het verkeer vanuit Duitsland dat geen bestemming Glanerbrug heeft te ontmoedigen de straat te gebruiken.[2]
     Drie basisscholen in grensdorp Glanerbrug blijven deze maandag uit voorzorg gesloten. Dat hebben de schoolbesturen samen bepaald. Op een van de scholen, Cbs Ouverture, is een leerkracht positief getest op het coronavirus.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Jenne Smit
    “Fietsers hebben het straks voor het zeggen op de Gronausestraat” (08-05-2020), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Wilco Louwes
    “3 basisscholen in Glanerbrug dicht na 'corona-klachten’” (15-06-2020), Tubantia