Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dorps·gek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dorpsgek dorpsgekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dorpsgekm

  1. een figuur die bekend staat als een raar persoon
    • De kinderen moeten lachen om de dorpsgek, maar ze zijn er ook wel een beetje bang voor. 
    • Advocaat Gerard Spong: „Op het eerste gezicht denk je dat je met de dorpsgek te maken hebt, maar hij is allesbehalve dat. Ik heb grote bewondering voor zijn kennis van het recht.” [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. dorpsgek op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Thomas Rueb 17 juni 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be