bunkerdorp
- Geluid: bunkerdorp (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbʏŋkərˌdɔrp/
- bun·ker·dorp
- samenstelling van bunker en dorp
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bunkerdorp | bunkerdorpen |
verkleinwoord | bunkerdorpje | bunkerdorpjes |
het bunkerdorp o
- bij elkaar horende groep van uitgegraven en versterkte verdedigingsstellingen op loopafstand van elkaar, met voorzieningen voor een langduriger verblijf van de gebruikers
- Nu het herenigde Duitsland Berlijn als hoofdstad heeft en is omringd door bondgenoten is besloten het nimmer gebruikte bunkerdorp te ontmantelen. [1]
- geheel van bunkers dat als camouflage van buiten op een gewoon dorp lijkt
- Het bunkerdorp moest een echt dorp voorstellen met straatjes en grasperken. [2]
- woon- of recreatiegebied dat uit voormalige bunkers bestaat
- Bij een inbraak in een bunker in het bunkerdorp in het Kostverlorenpark werden, na het forceren van een luik, een koperen olielamp, tuinmeubilair en enig gereedschap gestolen. [3]
- dorp waar veel bunkers staan
- Astene was als startpunt van de bunkerlinie een echt bunkerdorp. [4]
- [1] bunkercomplex
- Het woord 'bunkerdorp' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Jongedijk, T."Regeringsbunker Bonn ontmanteld" in: De Telegraaf (donderdag 16 augustus 2001) geraadpleegd 2014-10-03
- ↑ Maertelaere en fam. Van Damme, fam. DeFietsroute - Groede in 1000 jaar (2010) p. 8, "28. Groede Podium"; geraadpleegd 2014-10-03
- ↑ Zandvoortse Koerant jrg. 81 nr. 25 (dinsdag 31 maart 1981) p.1 kol. 4 "nieuws kort & klein"; geraadpleegd 2014-10-03
- ↑ Contactblad van de Kring voor geschiedenis en kunst van Deinze en de Leiestreek jrg. 28, nr. 2 (2e kw., 2008) W. Jonckheere, Deinze; p. 3700