Nederlands

 
dorpsplein
Uitspraak
Woordafbreking
  • dorps
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van dorp met het achtervoegsel -s
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dorps dorpser dorpst
verbogen dorpse dorpsere dorpste
partitief dorps dorpsers -

Bijvoeglijk naamwoord

dorps

  1. op de manier zoals het in een dorp toegaat
    • Hoewel het een wijk in een grote stad was, was er toch een sfeer van dorpse gemoedelijkheid. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be