• dorps·tam·tam
enkelvoud meervoud
naamwoord dorpstamtam dorpstamtams
verkleinwoord

de dorpstamtamm

  1. het informele communicatiecircuit van een dorp
     Dora vraagt zich af hoe de vrouw weet dat ze pootaardappelen nodig heeft, wat natuurlijk een overbodige vraag is, omdat het antwoord simpelweg 'dorpstamtam' zal luiden.[1]