dorpsslager
- Geluid: dorpsslager (hulp, bestand)
- dorps·sla·ger
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dorpsslager | dorpsslagers |
verkleinwoord |
de dorpsslager m
- (handel) (beroep) winkelier die vlees verkoopt aan de bewoners van een kleine stad of nederzetting
- ▸ Zijn vrouw, dochter van de dorpsslager, laat zich niet zien.[2]
- ▸ Bij de dorpsslager kan een speciaal ZMN-barbecuepakketje worden besteld.[3]
- ▸ Met de toename van de vleesconsumptie groeide ook de vleesproductie (en omgekeerd). Wie de slacht door de dorpsslager midden jaren vijftig vergelijkt met de vleesfabrieken van nu constateert dat zich in de vleesverwerking een revolutie heeft voltrokken.[4]
- Het woord dorpsslager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Ton Voermans“‘Eigenaars Chickfriend criminelen? Nee, gewoon normale boerenjongens’” (11-08-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron “‘Zölf Met Nemm’n’ naar muzikaal feest in Lutter openluchttheater” (05-06-2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron Wim Kranendonk“Bijbel staat vlees eten toe, maar met mate” (7 januari 2019), Reformatorisch Dagblad