Nederlands

 
boerenmeisje
Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·meis·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenmeisje boerenmeisjes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

boerenmeisje o [2]

  1. eenvoudige jonge vrouw uit de boerenstand; jonge boerin
     «Trouwen? Werken en genoodzaakt zijn te werken? Pokrovskoje verlaten? Land kopen? Mij aansluiten bij een dorpsgemeenschap? Een boerenmeisje trouwen? Hoe moet ik het aanleggen?» vroeg hij zich steeds weer af, en hij kon er geen antwoord op vinden.[3]
     Ze was zijn vrouw, zijn muze, zijn bedrijfsleider. Saskia van Uylenburgh, echtgenote van Rembrandt, had een onmiskenbare invloed op het leven van de kunstenaar. Toch bestond heel lang het beeld dat zij een simpel boerenmeisje uit Noord-Holland was, in plaats van de wereldwijze burgemeestersdochter uit Leeuwarden.[4]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen