Nederlands

[1] boerenjongen krijgt partyfus door het drinken van vervuild drinkwater
 
[2] boerenjongens: rozijnen op brandewijn
Uitspraak
Woordafbreking
  • boe·ren·jon·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boerenjongen boerenjongens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

boerenjongen m [1]

  1. (landbouw) zoon van een boer of boerenknecht, een weinig ontwikkeld persoon
    • Bij andere kunstenaars ligt de ‘queer-heid’ minder dicht aan de oppervlakte. Een beeld van een knappe, half ontklede boerenjongen van Hamo Thornycroft of de schilderijen van naaktzwemmende jongens van Henry Scott Tuke zijn met de kennis van nu behoorlijk homo-erotisch, maar de kunstenaars zelf waren niet uitgesproken over hun seksualiteit.[2] 
    • Coco is een verhaal van vierenhalve pagina waaraan ik altijd weer moet denken als ik een of ander bericht over dierenmishandeling lees - vooral die van paarden, zoals de laatste tijd veel voorkomt. Coco was een zeer oud, wit paard dat niet meer kon werken en alleen nog uit medelijden door de boer gehouden werd. Een 15-jarige boerenjongen, Zidore, kreeg de opdracht voor hem te zorgen, maar had daar weinig zin in. Hij moest hem vier keer per dag van plaats verwisselen op een heuvel, zodat hij voldoende vers gras kreeg. [3] 
  2. (fruit) rozijnen op brandewijn
    • Boerenjongens zijn rozijnen op brandewijn, dat wil zeggen in alcohol ingelegde rozijnen. Dit recept is een met name door oudere mensen geliefd "drankje". Het werd vroeger vooral op feestdagen, zoals verjaardagen, 'gedronken'. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Wouter van Dijke 11 april 2017
  3. NRC Frits Abrahams 21 april 2016