straattaal
Niet te verwarren met: substraattaal, superstraattaal |
- Geluid: straattaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstratal / (2 lettergrepen)
- straat·taal
- samenstelling van straat zn en taal zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | straattaal | straattalen |
verkleinwoord | straattaaltje | straattaaltjes |
- (taalkunde) informele, soms ruwe taal met veel invloed uit talen van immigranten, gesproken in groepen mensen die elkaar vaak op straat treffen, zoals jongeren, zwervers en boeven
- Amsterdam is de oorsprong van veel van de straattaal van nu.
- ▸ Met een zwaar Israëlisch accent waren al zijn grappen bezaaid met grove straattaal.[1]
- (bij uitbreiding) mengtaal die op deze manier ontstaat
- argot, Bargoens, contacttaal, dieventaal, etnolect, jongerentaal, mengtaal, schuttingtaal, slang, sociolect
1. informele, soms ruwe taal met veel invloed uit talen van immigranten,...
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord straattaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers