mengtaal
- meng·taal
- samenstelling van meng ww en taal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mengtaal | mengtalen |
verkleinwoord | mengtaaltje | mengtaaltjes |
- (taalkunde) taalvorm waarin elementen van twee of meer talen aanwezig zijn
- De mengtaal van jongeren in Amsterdam.
- ▸ Alle anderen bij de bouw wisten tenslotte dat hij Noors was — hoezeer hij zich ook had verzweedst, zoals ze deze mengtaal hadden genoemd onder de spoorwegarbeiders op de Hardangervidda, zodra hij zijn mond opende wist je meteen dat hij Noors was.[1]
1. taalvorm die is ontstaan door contact tussen sprekers van verschillende talen
- Het woord mengtaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mengtaal" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be