vlonder
- vlon·der
- In de betekenis van ‘los houten bruggetje’ voor het eerst aangetroffen in 1580.[1]
- Nevenvorm van vonder ~ vondel.[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlonder | vlonders |
verkleinwoord | vlondertje | vlondertjes |
- los houten voetbruggetje, vaak niet meer dan een of twee planken breed of een balk
- voetplank over een sloot
- (Noord- en Zuid-Holland) (kleine) aanlegsteiger, vloer boven een water en aan de waterkant
- „Ratten zijn gek op voedsel, op water en op schuilplekken, zoals vlonders of muren met klimop. Wie dat weghaalt, maakt het onaantrekkelijk voor een rat.”[4]
- Het terras en de vlonder worden overdekt, er zijn vijf masterclasses van brouwerijen en bezoekers kunnen afsluitend, middels een workshop, zelf bokbier brouwen. „Die kun je dan acht weken later ophalen in flesjes. Het hele brouwproces doe je dan hier. Op het biljart komt een ketel te staan.” Er zijn ook verschillende eettentjes.[5]
- losse houten vloer
- [1] vonder, plankier
- [2] vonder
- [3] waterstoep, steiger
2. slootplank
3. watervlonder, waterstoep
- Het woord vlonder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlonder" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
52 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vlonder" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vlonder op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Saskia Minkman 19-DECEMBER-2017
- ↑ Tubantia 06-OKTOBER-2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be