iedereen
- ie·der·een
- In de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1636 [1]
- samenstelling van ieder en een [2]
iedereen
- elke persoon
- ▸ Jack was een kale man van in de zestig die 35 jaar geleden zelf de PCT had gelopen. Het ging er volgens hem destijds heel anders aan toe dan nu. ‘Mijn rugzak woog wel 20 kilo, en nu loopt iedereen met dat ultralichte spul.[3]
1. elke persoon
- Het woord iedereen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "iedereen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "iedereen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ iedereen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
iedereen
- iedereen; elke persoon
iedereen
- iedereen; elke persoon