alle
- al·le
- verbogen vorm van al
alle (indien samengegaan met een telbaar zelfstandig naamwoord)
- elke, geen uitgezonderd
- Alle bewoners van ons flatgebouw hebben daar bezwaar tegen gemaakt.
alle (indien samengegaan zonder een telbaar zelfstandig naamwoord)
- elke, geen uitgezonderd
- Alle vloerbedekking werd verwijderd.
- ▸ Ik heb nog alle tijd om de loterij te winnen.[1]
|
- Het woord alle staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alle" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer
, ISBN 9789025768652
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be