Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·le·maal
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1287 [1]
  • samenstelling van  al  en  maal  met het invoegsel -e-  [2]

Onbepaald voornaamwoord

allemaal

  1. als bepaling van gesteldheid: in zijn geheel, zonder uitzondering
    • Is dat allemaal voor mij? 
  2. niemand uitgezonderd
     We besloten allemaal tegelijk af te dalen om elkaar tijdens de steile stukken bij te kunnen staan.[3]
     Als mensen op de Strandpromenaden zagen dat de broers een stoofpot deelden, zouden ze allemaal denken dat het 'wildragout'was — de laatste tijd hadden de kranten gewaarschuwd voor de gevaren van vossenvlees —, bier en brandewijn zou ook niemand voor het hoofd stoten.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. "allemaal" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. allemaal op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be