tutti
- tut·ti
tutti
- (muziek) met alle stemmen van een koor of instrumenten van een muziekgezelschap tegelijk
- "Tutti zingen we 'Voice out of the Whirlwind' van Vaughan Williams, en 'The Revenge', dus", zegt bestuurslid en sopraan Anna de Bruijn (…). [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tutti | tutti's |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
het tutti o
- (muziek) gedeelte van een muziekstuk waarin alle stemmen van een koor of instrumenten van muziekgezelschap tegelijk klinken
- Hij begaat zonder blikken of blozen de onvergeeflijke ouderwetsigheid van sommige solofrasen vierkant dood te drukken onder een massaal daverend tutti, een tutti dat de arme soliste zó definitief verplettert als een baksteen een mugje. [3]
- Het woord tutti staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tutti" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Wesel, M. van"Sink me the ship, Master Gunner! Ay, ay!" in: Mare. Leids Universitair Weekblad jrg. 39 nr. 13 (3 december 2015) ; p. 11 kol. 2; geraadpleegd 2017-10-14
- ↑ Pijper, W. (ed. A. van Dijk)Het papieren gevaar. Verzamelde geschriften (1917-1947). deel 1 (2011) Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Utrecht / Willem Pijper Stichting, Den Haag; ISBN 978 90 6375 217 0; p. 110; geraadpleegd 2017-10-14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
tutti