Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Al, aL, aℓ
  • Samenstelling van “l” (liter) met het voorvoegsel “a” (atto-)

al

  1. (wiskunde), (eenheid) het symbool voor attoliter, gelijk aan 0,000.000.000.000.000.001 liter
  • al

[A] al

  1. reeds
    • Hij heeft het al geprobeerd. 
  2. versterkend
    • Dat is al te dol! 
  3. ~ + deelwoord: terwijl, tijdens
    • Al wandelend kwam hij zijn oude vriend tegen. 

[A] al

  1. ook wanneer, ondanks dat
    • Al is hij nog zo moe, hij blijft gewoon doorgaan. 

[A] al

  1. geheel
    • Hij probeerde het met al zijn macht. 
het is niet omdat je geen ervaring in iets hebt, dat je het niet moet proberen; door iets zelf te doen leert men dat het best
  • Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel
liegen keert zich tegen je, altijd! - met een leugen schiet iemand niets op omdat de waarheid altijd vroeg of laat naar buiten komt
  • Al te goed is buurmans gek
slachtoffer worden van je eigen goedheid / als iemand te goed is maken mensen gauw misbruik van iemand; geholpen hebben maar daar geen bedankje maar aanmerkingen op krijgen
  • Al vaak met dat bijltje gehakt hebben
het werk al vaker gedaan hebben en weten hoe het moet
  • Al wat de klok slaat
Stoett-1186 [3]
  • Al zouden de raven het uitbrengen
Stoett-1908 [4]

[B] al

  1. (kookkunst) met (alleen in onderstaande verbindingen)

[C] al

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) op (alleen in onderstaande verbindingen)

[D] al

  1. de, het (in woorden ontleend aan het Arabisch)

hetalo

  1. heelal [5]
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[6]

al

  1. al; reeds

al o

  1. (Hooglimburgs) heelal, universum
  • Afgeleid van het Oudhoogduitse ald
  • Afgeleid van het Angelsaksische eall

al

  1. alle, elke

al

  1. al; reeds
  • Afgeleid van het Duitse Aal

al m

  1. (straalvinnigen) (dialect: Silezisch) aal

al

  1. al; reeds

Samenvoeging van a en el.

al

  1. aan de
    «Doy el libro al vecino.»
    Ik geef het boek aan de buurman.
  • Afgeleid van het Middelnederlandse al