alzijdig
- al·zij·dig
stellend | |
---|---|
onverbogen | alzijdig |
verbogen | alzijdige |
partitief | alzijdigs |
alzijdig [1]
- naar of van alle kanten
- ▸ De antiautoritaire opvoeding was hiervan het trieste hoogtepunt: een mens heeft geen grenzen nodig, laat iedereen zich van jongs af aan vrij en alzijdig ontwikkelen.[2]
- ▸ Niettemin is voor ons de relatie met Zwolle en Utrecht net zo belangrijk. Wil Flevoland floreren, dan zal het alzijdig ontwikkeld moeten zijn, bijvoorbeeld als het gaat over de infrastructuur. Daarom zijn we zo blij met de Hanzelijn.”[3]
- Het woord alzijdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alzijdig" herkend door:
51 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Nodig: VOC-mentaliteit en calvinisme” (16-03-2009), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron Marie Verheij“CdK Verbeek: Flevoland is een beetje de underdog” (24-12-2011), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be