grenzeloos
- Geluid: grenzeloos (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɣrɛnzəlos/
- gren·ze·loos
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grenzeloos | grenzelozer | grenzeloost |
verbogen | grenzeloze | grenzelozere | grenzelooste |
partitief | grenzeloos | grenzelozers | - |
grenzeloos
- zonder landsgrenzen
- We leven in een grenzeloos Europa.
- niet beperkt door landsgrenzen, internationaal
- Kunst is tijd- en grenzeloos.
- zonder grenzen, beperkingen, oneindig groot
- De mogelijkheden zijn grenzeloos.
- Ik had een grenzeloos vertrouwen in hem.
- De liedjes zijn van een grenzeloze pracht.
- grenzenloos (verouderd)
- Sinds 2005 geeft de Leidraad bij de spellingvoorschriften in regel 9.A uitdrukkelijk aan dat bij afleidingen de tussenklank -e- wordt toegevoegd.[2] Tot dan kon de -en- gebruikt worden als het eerste deel werd opgevat als een meervoudsvorm.[3]
- Het woord grenzeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grenzeloos" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Zorgenloos / zorgeloos op website: taaladvies.net; geraadpleegd 2016-04-09
- ↑ Geerts, G."Waarom (niet) n'loos?" in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse taal- en letterkunde. jrg. 116 nr. 3 (2006) Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent; p. 362 e.v.; geraadpleegd 2016-04-09
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be