1. Allah, Arabisch gecalligrafeerd.
  • Al·lah
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Allah Allahs -
verkleinwoord - - -

Allah m

  1. (religie) God bij moslims of in het Arabisch
    • In haar voordracht kwamen gevoel voor lyriek, liefde en de overgave aan Allah samen en bleek God een inspiratiebron voor een zoekende jonge vrouw. [3]


Allah

  1. God