allemachtig
- Geluid: allemachtig (hulp, bestand)
- al·le·mach·tig
- In de betekenis van ‘tussenwerpsel: uitroep van verwondering’ voor het eerst aangetroffen in 1878 [1]
- samenstelling van al en machtig met het invoegsel -e- [2]
allemachtig
- (krachtterm) een uitroep van verbazing
- Allemachtig, heeft hij dat echt gezegd?
allemachtig
- (krachtterm) verbazingwekkend, bijzonder, enorm
- Dan merk je pas goed hoe allemachtig groot Afrika is.
- ▸ Daar kun je verlamd van raken, alleen maar doordat je met hem hebt gezoeno terwijl je dat niet eens echt wilde omdat het zo allemachtig smerig is om je tong bij iemand anders in zijn mond te steken.[3]
- Het woord allemachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "allemachtig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "allemachtig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ allemachtig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer , ISBN 9789025768652
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be