• al·waar

alwaar [1]

  1. (formeel) op welke plaats
     Zonder omhaal werd haar meegedeeld dat Gote zich daar nog altijd in de koelruimte bevond, alwaar hij met het oog op de capaciteit zo snel mogelijk uit diende te verdwijnen.[2]
     Vorig jaar zomer mochten we een show doen in de Ziggodome en ging ik vroeg naar huis alwaar ik nuchter van de trap viel.[3]
97 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[4]