algoritme
- al·go·rit·me
- eponiem uit het middeleeuws Latijn algorithmus, gevormd naar de naam van de Perzische wiskundige Al-Chwarizmi , in de betekenis van ‘rekenschema’ voor het eerst aangetroffen in 1734 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | algoritme | algoritmen algoritmes |
verkleinwoord |
het algoritme o
- (informatica) eindige reeks instructies om vanuit een gegeven begintoestand het daarbij behorende doel te bereiken
- ▸ Hij op zijn beurt kon algoritmes lezen zoals andere mensen boodschappenbriefjes.[3]
- (internet) programmatuur die bepaalt welke resultaten op een zoekmachine of bijdragen op social media eerder aan een gebruiker worden getoond worden
- ▸ De algoritmes hebben me goed te pakken en targetten me met sentiment waar ik achter sta of triggerende waanzin van partijen waar ik niks mee te schaften heb.[4]
- (wiskunde) schema om bepaalde berekeningen uit te voeren
- Oorspronkelijk mannelijk (de algoritme); sinds de jaren 80 van de 20e eeuw in toenemende mate als onzijdig gezien.
1.
- Het woord algoritme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "algoritme" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ algoritme op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "algoritme" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026334672
- ↑ Pepijn Lanen“Avonturen op de maan” (2022), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026360336
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /algɔrɪtmɛ/
- al·go·rit·me
algoritme
- vocatief enkelvoud van algoritmus