eponiem
- epo·niem
- van Frans éponyme dat teruggaat op Oudgrieks ἐπώνυμος bn "zijn naam gevend aan"; in de betekenis van ‘woord dat is afgeleid van een eigennaam’ voor het eerst aangetroffen in 1981 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eponiem | eponiemen |
verkleinwoord | eponiempje | eponiempjes |
het eponiem o
- (taalkunde) woord dat gevormd is op basis van een eigennaam van een persoon
- Het woord 'saxofoon' is een eponiem.
- [1] zie de categorie: Eponiem in het Nederlands
1. woord dat gevormd is op basis van een eigennaam van een persoon
- Het woord eponiem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eponiem" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "eponiem" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be