• al·ras

alras [1]

  1. (formeel) spoedig
     Hij praatte over alle stenen en wees me op hun eigenschappen, zodat ik alras zijn enthousiasme deelde.[2]
61 % van de Nederlanders;
53 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “De geheimzinnige echtgenoot” (1976), Saga, ISBN 9788726955644
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be