• on·danks
  • In de betekenis van ‘voorzetsel’ voor het eerst aangetroffen in 1420 [1]
  • afgeleid van ondank met het achtervoegsel -s [2]

ondanks

  1. ook al is het zo dat; hoewel ... toch ...
    • Zij wisten ondanks het noodweer hun eindbestemming zonder al te veel vertraging te bereiken. 
     Ondanks de prachtige omgeving keek ik bij elk geluid toch wat schichtig achterom.[3]
  • ondanks dat
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]