• al·daar

aldaar

  1. in de eerder genoemde plaats
    • Hij woont in Rotterdam en heeft aldaar een goedlopend bedrijf. 
     Toen Gerhard via een voormalig collega en amateurornitholoog, die regelmatig naar de Unterleutner Heide ging om kemphanen te observeren, hoorde dat de vogelwacht aldaar een vacature had, had hij meteen geweten dat dat zijn laatste wake-up call was.[2]
97 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]