• al·door

aldoor

  1. de hele tijd
    • Hij ging aldoor door met fluiten, terwijl hem uitdrukkelijk gevraagd was te stoppen. 
    • Het leven is een aldoor komen en gaan van problemen. 
     Ellis noch Leo vroeg waarom ze het op haar schoot legde, als een script; misschien waren ze er al aan gewend dat ze het aldoor bij zich had; of misschien vonden ze het vanzelfsprekend dat ze het boek erbij hield.[1]
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]
  1. Amanda Block
    “De verloren verteller” (2021), The house of books, ISBN 9789044363647
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be