Mandragora autumnalis

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·ruin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord alruin alruinen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de alruinv / m

  1. (bloemplanten) bepaald soort Zuid-Europese verdovende en bedwelmende overblijvende plant, Mandragora officinarum   uit de nachtschadefamilie (Solanaceae  ), die de giftige alkaloïden atropine en scopolamine bevat en vroeger werd gebruikt als narcoticum, pijnstiller en deels ook als hallucinogeen middel, onder meer in heksenzalf
  2. wortel van deze plant
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

59 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen