aller
- Geluid: aller (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑlər / (2 lettergrepen)
- bij aller- [1] ligt de hoofdklemtoon van de samenstelling op áller: de állerliefste hond van Nederland
- bij aller- [2] ligt de hoofdklemtoon van de samenstelling op het bijvoeglijk naamwoord: de allerlíéfste brief die ik kreeg
- bij reduplicatie ligt de hoofdklemtoon van de samenstelling op het tweede áller: de aller-állerliefste vader van de wereld
- al·ler
- [A] genitief meervoud van al, gevormd met de oude uitgang -er[1] [2]
- [B] datief enkelvoud al, gevormd met de oude uitgang -er
[A] aller
- van alle
- ▸ In de tweede helft van de twaalfde eeuw kreeg, verspreid over heel Noord-Europa, het omvangrijkste project voor buitenlichtreclame aller tijden gestalte.[3]
- Tot op heden is Beethoven nog steeds een van de meest beroemde en meest invloedrijke musici aller tijden.
- Loffeld, de aardigste aller trainers, die afscheid leemt van zijn lunchende spelers, terwijl voorzitter Aalbers gelaten toehoort. [4]
- ▸ In de tweede helft van de twaalfde eeuw kreeg, verspreid over heel Noord-Europa, het omvangrijkste project voor buitenlichtreclame aller tijden gestalte.[3]
[A] aller-
- versterkend voorvoegsel bij een bijvoeglijk naamwoord in de overtreffende trap
- in hoogst mogelijke graad
- Maar tal van interessante persoonlijke krachtmetingen gaven de pas in de tweede helft boeiende botsing der giganten nog een extra dimensie. De alleraardigste was die tussen Marco van Basten uit Utrecht en Romario da Souza Faria uit Rio de Janeiro, de wellicht twee beste spitsen ter wereld. [5]
- bij overdrijving gebruikt om een buitengewoon hoge graad van de stellende trap aan te geven
- Jan 'Speedy' Lorré, handelaar in gebruikte wagens, koopt op zekere dag een alleraardigst autootje in voor weinig geld. [6]
- in hoogst mogelijke graad
[A] aller-aller-
- versterkend voorvoegsel (spreektaal) in hoogst mogelijke graad (door reduplicatie sterk benadrukte vorm van aller-, betekenis [1])
- Het is een aller-alleraardigste vlotte, genoegelijke film. [7]
- Samenstellingen met "aller" zijn ook mogelijk als het bijvoeglijk naamwoord bijwoordelijk gebruikt wordt.
- • Skoda heeft een alleraardigst aangeklede Pickup op basis van de Favoriet. [8]
- Voor het contrast staan hier telkens voorbeelden met het bijvoeglijk naamwoord aardig, maar samenstelling met "aller-" is bij de overtreffende trap van elk bijvoeglijk naamwoord mogelijk.
- [2] absoluut
2. als versterkend eerste deel van samenstellingen met bijvoeglijk naamwoord in de overtreffende trap
|
- u aller vriend.
de vriend van u allemaal
- ons aller <persoon>
<persoon> waarop we allemaal erg gesteld zijn
- Alle / aller ogen zijn gericht op Kwatta
[B] aller
- (aan, voor, in of bij) alle (voor een woord met vrouwelijk genus)
- Het woord aller staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aller op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Hoe overleef ik de moderne wereld” (2022), Atlas Contact , ISBN 9789045045979
- ↑ Dijkstra, B."De twee gezichten van FC Utrecht... " in: De Telegraaf jrg. 99 nr. 32046 (1 februari 1991); p. 21 kol. 1; geraadpleegd 2016-09-22
- ↑ Mennega, J."Romario handhaaft moyenne van één doelpunt per wedstrijd" in: Nieuwsblad van het Noorden jrg. 105 nr. 292 (10 december 1992); p. 23 kol. 2; geraadpleegd 2016-09-22
- ↑ Cordia, J."Verduistering en eigendom" in: Nederlands Dagblad jrg. 50 nr. 12716 (26 mei 1994); p. 4 kol. 2; geraadpleegd 2016-09-22
- ↑ "Olympia-Theater. Op Manoeuvre." in: Het Vaderland jrg. 59 (4 juni 1927); p. 7 (B 3) kol. 1; geraadpleegd 2016-09-22
- ↑ Leeuwenkamp, S."IAA/Frankfurt: 'Mobiliteit, verscheidenheid en tolerantie'" in: Leeuwarder Courant jrg. 242 nr. 212 (9 september 1993); p. 17 kol. 7; geraadpleegd 2016-09-22
aller
- nominatief mannelijk enkelvoud van alles.
- genitief vrouwelijk enkelvoud van alles.
- datief vrouwelijk enkelvoud van alles.
- genitief meervoud van alles.
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aller /ɑle/ |
allais /ɑlɛ/ |
allé /ɑle/ |
derde groep | volledig |
aller
- al·ler
all | m | v | o | mv |
---|---|---|---|---|
nominatief | aller | alli | all | alle |
datief | allem | aller | allem | alle |
accusatief | aller | alli | all | alle |
aller, m
- onbepaald nominatief en accusatief mannelijk enkelvoud van all
aller, v
- onbepaald datief vrouwelijk enkelvoud van all