allersnelst
- Geluid: allersnelst (hulp, bestand)
- al·ler·snelst
- intensiverende samenstelling van aller "genitief van het onbepaald voornaamwoord al" en snelst "overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord snel"
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | allersnelst | ||
verbogen | allersnelste |
allersnelst
- uiterst snel; sneller dan alle anderen
- ▸ De allersnelste vrouw die dag was mejuffrouw Els de Nekker.[1]
- Het woord allersnelst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jessica Merkens“Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026360930