• al·ler·pret·tigst
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen allerprettigst
verbogen allerprettigste

allerprettigst [1]

  1. fijner, aangenamer dan alle andere zaken of personen
     We praatten en lachten en de tijd vloog allerprettigst om.[2]
     Musicalster Chantal Janzen heeft volgens Nederlandse automobilisten de allerprettigste navigatiestem. Dat blijkt uit onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van het bedrijf TomTom. Ook Humberto Tan en Linda de Mol zijn razend populaire BN'er-stemmen die weggebruikers soepel naar een plaats van bestemming kletsen.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
  3.   Weblink bron
    Tom Tates
    “'Rechtsaf' van Chantal Janzen klinkt het lekkerst” (09-06-2015), Tubantia