alleruiterst
- al·ler·ui·terst
- intensiverende samenstelling van aller "genitief van het onbepaald voornaamwoord al" en uiterst "opgevat als overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord uit"
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | alleruiterst | ||
verbogen | alleruiterste |
alleruiterst
- meest maximale
- ▸ Mijn zenuwen waren alert, maar zijn door deze gebeurtenis onmiddellijk tot het alleruiterste gespannen.[1]
- Het woord 'alleruiterst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Jan Klijn“Van regenwoud tot bergtop” (2020), KokBoekencentrum Uitgevers, ISBN 9789043535007