allernederigst
- al·ler·ne·de·rigst
- intensiverende samenstelling van aller "genitief van het onbepaald voornaamwoord al" en nederigst "overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord nederig"
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | allernederigst | ||
verbogen | allernederigste |
allernederigst
- uiterst bescheiden
- ▸ 'Mylady,' zei hij, „wij zijn uw allernederigste slaven.[1]
- Het woord 'allernederigst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Victoria Holt“Geluk in gevaar” (2021), Saga, ISBN 9788726484922