allergetrouwst
- al·ler·ge·trouwst
- intensiverende samenstelling van aller "genitief van het onbepaald voornaamwoord al" en getrouwst "overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord getrouw"
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | allergetrouwst | ||
verbogen | allergetrouwste |
allergetrouwst [1]
- uitermate trouw zijn aan een plicht
- Het woord 'allergetrouwst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.