• al·ler·liefst
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen allerliefst
verbogen allerliefste

állerliefst

  1. zo heel erg lief dat nog liever niet denkbaar is
    • Zij is het allerliefste meisje dat ik ken. 
     'Allerliefste Kate,' stond er.[3]
     " „Allerliefste Pippa, ik wou dat je het had gedaan!" „Maar waar had ik dan naar toe gemoeten? Naar die schuilplaats die jij in gedachten hebt? Een jachthuis in het woud? Dat zou dan de geschiedenis zijn die zich herhaalt.[4]
  2. waar je het meest naar verlangt
    • Wat wil je het allerliefste doen op je verjaardag 
  • allerliefste wens
[2] wat iemand bovenal begeert

allerlíéfst

  1. heel mooi, aantrekkelijk op een vertederende manier
    • Haar beste vriendin kon niet komen, maar schreef een allerliefst kaartje. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. allerliefst op website: Etymologiebank.nl
  3. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731
  4. Victoria Holt
    “De Engelse gouvernante” (1981), Saga, ISBN 9788726484823
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be