allergoedkoopst
- al·ler·goed·koopst
- intensiverende samenstelling van aller "genitief van het onbepaald voornaamwoord al" en goedkoopst "overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord goedkoop"
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | allergoedkoopst | ||
verbogen | allergoedkoopste |
allergoedkoopst [1]
- met een heel lage prijs
- Het woord allergoedkoopst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “De schreeuw van het lam” (1994), Luitingh-Sijthoff , ISBN 902451990X
- ↑ Weblink bron “Nederlander koopt eten goedkoper dan Belg of Duitser” (woensdag 15 juni 2016, 12:04), NOS