allerhande
- Geluid: allerhande (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑlərˌhɑndə / (4 lettergrepen)
- al·ler·han·de
- van Middelnederlands alrehande, op te vatten als samenstelling van aller vn en hande zn , als ‘onbepaald voornaamwoord’ aangetroffen vanaf 1201 [1] [2]
allerhande
- van allerlei soort
- We hebben in dat park allerhande dieren gezien.
- ▸ Het grote raam met uitzicht over het zuiden van de stad zorgde voor een uitbundige lichtinval waarin zowel azalea's, bougainvilles als allerhande palmen voortreffelijk konden gedijen.[3]
- ▸ Allerhande flauwiteiten werden beschouwd als ernstig te nemen gespreksonderwerpen.[4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | allerhande | - |
verkleinwoord | - | - |
het allerhande o
- divers samengesteld geheel
- Aan de wand van zijn kamer hing een allerhande van schilderijtjes, posters, foto's en knipsels.
- Het woord allerhande staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "allerhande" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ allerhande op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "allerhande" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Håkan Nesser“Het grofmazige net” (2001), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044524048
- ↑ “Corps delcti” (2009), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789041417480
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be