allermiserabelst
- al·ler·mi·se·ra·belst
- intensiverende samenstelling van aller "genitief van het onbepaald voornaamwoord al" en miserabelst "overtreffende trap van het bijvoeglijk naamwoord miserabel"
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | allermiserabelst | ||
verbogen | allermiserabelste |
allermiserabelst
- uitermate slecht en treurig; uiterst ellendig
- ▸ Dat een van de twee verdwaald was, of een been gebroken had, of dat het allermiserabelst weer geweest was, of dat die kikkererwtencurry niet te vreten was.[1]
- Het woord 'allermiserabelst' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ “De 3 bestaat niet” (2020), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028258051