allerbekoorlijkst


  • al·ler·be·koor·lijkst
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen allerbekoorlijkst
verbogen allerbekoorlijkste

allerbekoorlijkst

  1. heel erg aantrekkelijk
     De zweep werd over de paarden gelegd en we rolden voort door een allerbekoorlijkst landschap.[2]
  1. allerbekoorlijkst op website: Etymologiebank.nl
  2. Victoria Holt
    “Minnares van de duivel” (1982), Saga, ISBN 9788726484731