altoos
Niet te verwarren met: alto's |
- al·toos
- van Middelnederlands altoos, als bijwoord van tijd: 'altijd’ voor het eerst aangetroffen vanaf 1200 [1][2][3]
altoos
- op elk moment
- steeds opnieuw
- zie altijd
- Het woord altoos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "altoos" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ altoos op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "altoos" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- samenstelling van al vn "heel" en de genitief *toges van een zn *toog afgeleid van tijgen ww "trekken", dus: "gedurende de hele trek" [1][2]
altoos