• meest·al
  • In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: bijna altijd’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
  • samenstelling van  meest  en  al  [2]

meestal

  1. in het merendeel van de gevallen
    • Daarover wordt meestal niet gesproken. 
     Op de tweede dag na, ben ik elke ochtend steeds de eerste die aan het ontbijt verschijnt. Meestal nog eerder dan Vincenzo, maar vandaag zit hij al klaar.[3]
     Het bijzondere aan alleen reizen is dat je nieuwe mensen ontmoet. Thuis verkeerde ik meestal in mijn vertrouwde kringetjes.[4]
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]
  1. "meestal" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. meestal op website: Etymologiebank.nl
  3. Marion Pauw e.a.
    “4 wandelaars en een Siciliaan” (2022), The House of Books, ISBN 9789044363340
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

meestal

  1. meestal

meestal

  1. meestal