aal
![]() |

- aal
de aal v
het aal o
de aal m
- 3 (straalvinnigen) Anguilla anguilla
kleine en jonge paling
- Een aal is een heel gladde vis die moeilijk vast te pakken is.
- 4 (religie) verkorte vorm van "aalmoezenier"
- [1] aalt, gier
- [2] ale
- [3] paling
- [4] legerdominee, legerpredikant, proost
- [5] aalmoes, aalmoezenierschap
|
- Zo glad als een aal
iemand waarop je geen vat krijgt
- een gladde aal
een slimmerik
- te vangen als een aal bij zijn staart
zo dat men hem moeilijk te spreken krijgt, niet gemakkelijk vast te zetten
- aal is geen paling
er is verschil
1. mestvocht
3. paling
4. kleine en jonge paling
- Het woord aal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aal" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ aal (vis) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "aal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
aal
- draagbaar, draagstoel, stalstro, stalmest, strobedekking, rommelboeltje, afval, worp (jongen).
- nest
- broedsel