donderaal
- don·der·aal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donderaal | donderalen |
verkleinwoord |
de donderaal m
- (straalvinnigen) bepaald soort langgerekte spoelvormige vis met een donkerbruine grondkleur, een geeloranje buik en zwarte lengtestrepen, Misgurnus fossilis
- Het woord donderaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "donderaal" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be