ale
Niet te verwarren met: Ale |
- ale
- [A] van Engels ale [1]
- [B] geen meervoud, van Middelnederlands ael [2] [3] [4]
[A] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ale | ales |
verkleinwoord | aletje | aletjes |
[A] de ale m
- Engels bier
- ▸ Hij deelde dan zijn befaamde root-beer-float Trail Magic uit: een wonderlijk Amerikaans gerecht dat bestond uit een bolletje vanille-ijs in een plastic bekertje met root-beer (een soort ginger ale).[5]
[B] | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | ale | - |
verkleinwoord | - | - |
[B] de ale v
- vocht dat uit de mest loopt
Engels bier
- Het woord 'ale' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ ale op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ ale op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ale
- Ontleend aan het Engelse zelfstandige naamwoord ale, dat van het Oudengelse woord "alu" komt, dat weer met het Deense zelfstandige naamwoord øl verwant is
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | ale | alen | ales | alene alesenes |
genitief | ales | alens | ales' | alenes alesenes |
ale
- ale in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
ale
ale
ale
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /aːl/, /aːlə/
- Afgeleid van het Angelsaksische ealu
ale
- Afgeleid van het Oudnederlandse *alo
ale o
- IPA: /alɛ/
ale
ale
ale
ale
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Afgeleid van het Middelengelse ale
ale
- ale
ale
ale
- maar; versterkt de uitdrukking, meestal bij verrassing, bewondering of waardering
ale
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- a·le
- van Nederlands alle
ale
ale
ale
- (in samengestelde getallen) honderd
- ale
ale
- maar, echter; een tegenstelling uitdrukkend
- «Byla krásná, ale zlá.»
- Zij was mooi, maar slecht.
- «Byla krásná, ale zlá.»
- maar, maar toch; een gradatie uitdrukkend
- «Asi nebudete schopna mi poradit, ale i tak to zkouším.»
- Waarschijnlijk kunt u mij niet adviseren, maar ik probeer het toch.
- «Asi nebudete schopna mi poradit, ale i tak to zkouším.»
- echter; in een eenvoudige zin
- «Jako vládce ale činil náhlá rozhodnutí.»
- Als heerser maakte hij echter plotselinge beslissingen.
- «Jako vládce ale činil náhlá rozhodnutí.»
ale
- maar; de positie van de spreker uitdrukkend
- «Ale mám tě rád.»
- Maar ik hou wel van je.
- «Ale mám tě rád.»
ale
- (vaak twee keer achter elkaar: ale, ale) maar; drukt verbazing, onenigheid of ongenoegen uit
- «Ale, ale, copak se děje?»
- Maar, maar, wat gebeurt er hier?
- «Ale, ale, copak se děje?»
- IPA: /ɛjl/
- Leenwoord uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | ale | ale |
genitief | ale | ale |
datief | ale | ale |
accusatief | ale | ale |
vocatief | ale | ale |
locatief | ale | ale |
instrumentalis | ale | ale |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.